Warren Buffett: 1956 - nu
Buffett begint voor zichzelf
You need a moat in business to protect you from the guy who is going to come along after you and offer it for a penny cheaper.
Terug in Omaha begint Warren Buffett een beleggingsvennootschap die hij modelleert naar het hedgefonds Newman & Graham, een zusterfonds van Graham-Newman. Overigens claimt Buffett dat Newman & Graham het eerste werkelijke hedgefonds is en niet, zoals vaak wordt beweerd, A.W. Jones. Het fonds van Alfred Winslow Jones wordt vaak omschreven als het eerste hedgefonds omdat deze ex-journalist het combineren van long en short posities in aandelen populariseerde. De beloningstructuur en het flexibele beleggingsbeleid — de feitelijk hoekstenen van hedgefondsen zoals we die nu kennen — werden volgens Warren Buffett echter voor het eerst toegepast door Newman & Graham.
Vanuit de slaapkamer
De eerste zes jaren runt Buffett de vennootschap vanuit een tot kantoor omgetoverde slaapkamer in zijn huis in Nebraska. Het staat in een aangename wijk van Omaha aan een straat omlijnd met bomen en hij woont er tot op de dag van vandaag. Dit is kenmerkend voor Buffetts nuchtere natuur en zijn hang naar het eenvoudige, eigenschappen die sterk bijdragen aan zijn populariteit onder de doorsnee Amerikaan. Buffett is verknocht aan zijn geboortestad en het verbaast velen dat hij niet dichterbij Wall Street werkzaam is. Wanneer men Buffett hiernaar vraagt is zijn gebruikelijke antwoord dat hij de financiële markten beter kan overzien vanuit Omaha: ‘je hoort er minder geruchten en verhalen, en je kunt koel de feiten afwegen.’
31% per jaar
Buffett begint met 7 partners, voor het leeuwendeel familie en vrienden, en $105.000 aan beheerd kapitaal. Tegen de tijd dat hij de vennootschap opheft in 1969 zal hij het duizendvoudige beheren — $105 miljoen — en een samengesteld rendement van 31% per jaar hebben behaald. Zijn trackrecord in de dertien jaar dat hij de vennootschap beheert is op zijn zachtst gezegd spectaculair. Hij verslaat de markt met een jaarlijkse marge van 22%, ruimschoots boven zijn doel van 10%. Tijdens deze periode kent hij geen enkel jaar met een negatief resultaat, ondanks dat de markt in 1962 en 1966 zeer scherpe dalingen kent. Om zijn prestaties in perspectief te plaatsen: wanneer men $10.000 twaalf jaar lang met een rendement van 31% investeert, dan groeit dat bedrag op einddatum uit tot maar liefst $255.000.
Opmerkelijke actie
Enkele acties tijdens deze vroege jaren illustreren het opmerkelijke karakter van Warren Buffett. Waar de meeste fondsbeheerders bijvoorbeeld alles deden om zoveel mogelijk vermogen te beheren, wees Buffett regelmatig potentiële beleggers af. Sterker nog, in 1969 trekt hij de stekker uit zijn zeer succesvolle fonds, juist wanneer bullmarkt die dan gaande is zijn hoogtepunt bereikt. Hij kan de torenhoge koersen niet verenigen met zijn waardeaanpak. Anders dan de meeste beleggers ziet Buffett recente koersstijgingen als een waarborg voor toekomstige dalingen. Buffett is dan ook niet van plan om zijn eerder opgebouwde winsten op het spel te zetten. Hij schrijft aan zijn partners: ‘Ik ben niet ingesteld op de huidige marktomstandigheden. Het behoorlijke trackrecord dat ik heb opgebouwd wil ik niet bezoedelen door een spel te spelen dat ik niet begrijp.’ Voor andere fondsmanagers was dat ongehoord: niemand onder hen zou het in zijn hoofd halen om net na een recordjaar stoppen.
Afwikkeling partnership
Warren Buffett verkoopt het merendeel van de activa en de partners krijgen hun inleg met aanwas terug. Er zijn slechts twee beleggingen die Buffett niet verkoopt: Diversified Retailing en Berkshire Hathaway. Elke van zijn beleggers heeft een keuze: (1) ontvang een evenredig aantal aandelen in Diversified en Berkshire, of (2) ontvang de tegenwaarde in contanten. Overigens vindt Buffett dat hij zijn voormalige beleggers niet zomaar in het diepe mag gooien, en daarom wijst hij een van zijn voormalige collega’s aan als mogelijke wijkplaats: Bill Ruane. Sommige beleggers stappen op Buffetts aanbeveling in het succesrijke waardebeleggingsfonds Sequoia dat Ruane naar aanleiding hiervan speciaal opricht. Anderen kiezen ervoor op Buffetts succes verder te liften en beleggen in Berkshire Hathaway, de textielfabriek waarin hij dan reeds een controlerend belang heeft.
Berkshire Hathaway
Het plaatsje New Bedford in het noordoosten van de Verenigde Staten is voor het uitbreken van de Burgeroorlog de grootste uitvalsbasis van walvisvaarders ter wereld. De oorlog splijt Amerika in tweeën en de walvisvaart blijkt door de daaropvolgende grote verliezen gedoemd. Door forse investeringen in de katoenindustrie weet het stadje zich echter met succes opnieuw uit te vinden. Treurig genoeg raakt in de jaren twintig van de twintigste eeuw ook deze industrie in verval. Fabriekseigenaren weten dat herinvesteren in deze ten dode opgeschreven industrie gelijk staat aan kapitaalvernietiging. Het gevolg is dat de fabrieken draaien op sterk verouderde machines en zo verschuift de productie geleidelijk naar het zuiden van Amerika.
Berkshire Hathaway ontstaat in 1955 door een fusie van twee van de weinige overlevende textielbedrijven: Hathaway Manufacturing Company en Berkshire Cotton Manufacturing, beiden opgericht aan het eind van de jaren 80 van de 19e eeuw. Het bedrijf is op dat moment een kolos met 14 fabrieken en meer dan twaalfduizend werknemers. In 1962 verschijnt het op de radar van Warren Buffett.
Opknippen en verkopen
Dan Cowin, een bevriende broker uit New York, is geschoold in de leer van Graham. Omdat de prijs van Berkshire Hathaway lager is dan de liquidatiewaarde vat Cowin het idee op om Berkshire in stukjes te verkopen en daarna op te heffen. Warren Buffett bestudeert Berkshire naar aanleiding van dit idee en raakt geïnteresseerd in het bedrijf. Cowin weet vervolgens enkele grote blokken aandelen voor Buffett te bemachtigen. In 1963 heeft het Buffett Partnership een zodanige positie opgebouwd dat het de grootste aandeelhouder van deze in verval geraakte gigant. Wonder boven wonder zal Warren Buffett de textielpoot uiteindelijk nog tot 1985 draaiend weten te houden.
Een grote fout?
Warren Buffett omschrijft zijn aankoop van Berkhire Hathaway later vaak als een van zijn grootste fouten. Kort na zijn aankoop realiseert hij zich namelijk dat de textielpoot ten dode is opgeschreven. De belangrijkste reden is dat textiel feitelijk een bulkgoed is, en daardoor is de onderliggende economische motor van textielfabrieken zeer zwak. Bulkgoederen hebben weinig onderscheidend vermogen: kopers baseren hun aankoopbeslissing voornamelijk op basis van de laagste prijs. In de markt voor textiel zijn niettemin veel concurrerende spelers actief, en het aanbod overtreft doorgaans de vraag. Het gevolg van deze omstandigheden is dat producenten hun investeringen niet of nooit terugverdienen. Alle productiviteitsvoordelen van een nieuwe machine in een bulkgoedsector als textiel stromen bijvoorbeeld rechtstreeks naar de kopers van het product: de eigenaren zien er niets van terug. Warren Buffett ondervindt de nadelen van een bulkgoedsector aan den lijve, en wijst de kasmiddelen die terugkomen zoveel mogelijk toe aan industrieën die wel renderen.
Slimme herinvesteringen
Mede omdat Berkshire een grote rol speelt in de lokale economie en vele monden voedt, deinst Warren Buffett ervoor terug om de stekker uit de textieloperaties te trekken. Dat is opmerkelijk omdat zijn beleggingsraamwerk voor een zeer groot deel is gestoeld op het rendement in relatie tot het geïnvesteerde vermogen. Manager Ken Chace, die Buffett in 1965 aanstelt als directeur, krijgt dan ook te horen dat omzet of productie niet zozeer belangrijk zijn. Wat telt, zo vertelt Buffett hem, is het behaalde relatieve rendement: ‘Ik heb liever een onderneming van $10 miljoen die 15% verdient dan een onderneming van $100 miljoen die 5% verdient. Er zijn andere plekken waar ik geld kan plaatsen.’ Zodoende krijgt Chace bijzonder veel vrijheid om de textieloperaties naar eigen inzicht te runnen, maar één taak houdt Buffett strak in eigen hand: de allocatie van kapitaal. Door zijn slimme herinvesteringen weet Warren Buffett Berkshire Hathaway van de ondergang te redden. Hij weet het bedrijf zelfs uit te bouwen tot een verzameling goed renderende bedrijven en verdient gaandeweg een fortuin voor zichzelf en de andere aandeelhouders van Berkshire.
Kolossaal investeringsvehikel
Warren Buffett is vooral dol verzekeringsmaatschappijen. De voornaamste reden is het totale bedrag aan ontvangen premies die wachten op uitbetaling. In het Engels noemt men dit ook wel de ‘float’. Buffett beschouwt de float niet als geld dat aan hem toebehoort, maar wel als middelen die hij ten behoeve van zijn aandeelhouders tussentijds kan beleggen: gratis financiering zodoende. Sterker nog, Berkshire Hathaway ontvangt jaarlijks miljarden voor het voorrecht om de float te beheren. Vandaag de dag is Berkshire een verzekeraar/houdstermaatschappij met grote belangen in bijvoorbeeld de energiesector (MidAmerican Energy) en consumentengoederen (Borsheim’s en See’s Candies). Verder is Berkshire grootaandeelhouder van bekende beursgenoteerde ondernemingen als Coca-Cola, Wells Fargo, American Express en IBM. Ieder jaar opent het jaarverslag van Berkshire Hathaway met de cumulatieve toename in boekwaarde vanaf 1965, het moment dat Buffett de directie voert. De tussenstand in 2020 staat op 2.810.526%!
Pagina 3 van 3
Lees meer: De beleggingsstrategie van Warren Buffett